Home

GESCHIEDENIS

In het boekje “Zo zag ik mijn dorp” van Klaas Spaan staat treffend de oprichting van onze muziekvereniging weergegeven:

Tot de twintiger jaren werd er bij feestelijke gelegenheden zoals 50-jarig huwelijk, kinderfeest, wedstrijd op het ijs, e.a., steeds een beroep gedaan op muzikale omlijsting elders, onder andere op de fanfare van Ankeveen of ’s-Graveland, soms op een draaiorgel bij gebrek aan beter.

Het gemis van een eigen muziekvereniging deed zich dan ook sterk gevoelen onder de inwoners van ons dorp. Het was daarom, dat op initiatief van Jan Blom, directeur van de zangvereniging alhier, door enige dorpelingen op 14 mei 1921 een vergadering word belegd in café Beyer met het oogmerk, bij voldoende belangstelling een dergelijke vereniging op te richten. Om dat doel te bereiken stelde Blom voor aandelen uit te geven van tien gulden. Elk der aanwezigen was bereid een aandeel te kopen en besloten werd op 21 mei weer bijeen te komen. In de tussentijd zou Blom dan bij de firma Kessels in Tilburg informeren naar de prijs van het koper. Op de tweede vergadering waren vele genodigden. Jacob Pos, de man met twaalf ambachten maar geen dertien ongelukken fungeerde als voorzitter. Uit hoofde van zijn vele bezigheden had hij veel contact ter plaatse en hij kon dan ook meedelen dat het plan bij de inwoners van Kortenhoef een gunstig onthaal had gevonden.

En zo werd dan op de avond van 21 mei de gelagkamer van hotel ’t Rechthuis de kraamkamer van de plaatselijke fanfare en deed het borelingske haar “joyeuse entree” in de dorpse samenleving met “Amicitia” als doopnaam. De onkosten van de geboorte waren al voor een groot deel gedekt door de ontvangst van fl. 660,= van de geplaatste aandelen.

Het voorlopig bestuur bestond uit J. Pos (voorz.), J. Blom, J. de Kloet (van het Oppad), Mijndert Pos en W.G. Beijer, de voorlopige verslaggever. Op 3 juni werd het permanent bestuur geïnstalleerd: J. Pos (voorzitter), J. de Kloet (secretaris), J. Blom, Mijndert Pos, Geurt Pos en Coenraad Slagt (penningmeester).

Van de opbrengst der aandelen waren inmiddels de benodigde instrumenten aangeschaft en Blom had zich bereid verklaard, althans voorlopig, als dirigent op te treden. Het bleek een moeilijke taak voor hem, de zo uit het “ruigt en veen gesneden” ruwe Kortenhoevers wat muzikaal gevoel bij te brengen. Met haar “maidenspeech in noten” bracht de muziekvereniging de in januari 1923 door de ijsclub “Onderling Genoegen” gehouden hardrijderij muzikale luister bij. Op die bewuste middag werd tot driemaal toe dezelfde mars geblazen. Verder reikten de resultaten na twee jaar oefenen niet. Blom zag zelf wel in dat hij niet de aangewezen man was de muziek op een hoger peil te brengen. Daarom werd op de eerstvolgende bestuursvergadering besloten de heer Van Dijk, lid van de ’s-Gravelandse muziekvereniging en hoewel doof, uitermate muzikaal gevoelig, aan te zoeken dirigent van het Kortenhoefse corps te willen worden; Van Dijk de geboren muzikant. Hij vond het een hele eer en toonde zich gaarne bereid. Hij bracht nog zijn zoons onder wie Reinier mee. Hij was voor het corps de rechte man op de rechte plaats. Hij was schoenmaker van beroep, maar met evenveel vaardigheid hanteerde hij op de repetities van Amicitia de dirigeerstok als els en pikdraad in zijn schoenlappers werkplaats thuis.

Burgemeester Warmolts was beschermheer der vereniging. Maar o wee, als er een financieel beroep op hem gedaan moest worden! Meester de Ronde was erevoorzitter en na diens vertrek naar Hilversum verklaarde burgemeester Wildeboer, na aanvankelijk enige aarzeling zijnerzijds zich bereid het erevoorzitterschap over te nemen.

Natuurlijk is er nog veel meer over de historie van onze vereniging te vertellen. De vereniging heeft in de loop der jaren veel meegemaakt. Vele inwoners van ons dorp hebben hun partijtje meegeblazen in de fanfare.

In het vaandel van Amicitia staat een afbeelding van het gemeentewapen van Kortenhoef. De gemeente Kortenhoef is in 1966 opgeheven en opgegaan in de gemeente ’s Graveland. Sinds 2002 vormt Kortenhoef een onderdeel van de gemeente Wijdemeren.

Officieel voerde de gemeente Kortenhoef geen wapen, maar er werd gebruik gemaakt van het wapen van de gelijknamige heerlijkheid (16 april 1839): “Gevierendeeld: het eerste en vierde van goud beladen met een schuin geplaatst paardenonderbeen van sabel, het hoefijzer van zilver; het tweede en derde van keel beladen met een pelikaan met uitgespreiden vleugels, staande met zijne jongen op een nest, alles van zilver.”
Oorsprong/verklaring: De paardenhoef in het eerste en vierde kwartier is sprekend. Het wapen van de oorspronkelijke heerlijkheid bestond alleen uit de hoef. De pelikaan met uitgespreide vleugels is het wapen van de ambachtsheer aan het begin van de 19e eeuw. Dit deel van het wapen is namelijk een herinnering aan ds. van Pellecom, die zelf een ‘sprekend’ familiewapen voerde (Pellecom → pelikaan)